donderdag 28 september 2017

Boudewijn Deksels(Algemeen Secretaris PVBA in 2004):"In zekere zin is de PVBA stalinistisch én maoïstisch, maar niet meer leninistisch."

Boudewijn Deksels (aangesteld in 2004 als algemeen secretaris tot het 8e congres van 2008 waar Peter Martens toen verkozen werd) stelt:  
De PVBA is nooit een stalinistische partij geweest, noch een maoistische.  De CORRECTE formulering had moeten zijn: “We zijn geen LENINISTEN meer”. Want we hebben afstand gedaan van de “leninistische partijopvatting, die samengevat kan worden als “organisatie van de voorhoede van de arbeidersklasse”.


Boudewijn Deksels:” Is de PVBA NOOIT stalinistisch en/of maoïstisch geweest (maar is zij NIET MEER leninistisch), of is de PVBA én stalinistisch, én maoïstisch, én marxistisch én leninistisch…? In zekere zin is de PVBA NU stalinistisch én maoïstisch …. maar niet (meer) leninistisch”


Wat Peter Martens effectief ooit zei is niet zo belangrijk, maar in feite is het partij-standpunt: “De PVBA is geen stalinistische partij of een maoïstische partij”. Als er “meer” werd aan toegevoegd is dat of een incorrecte weergave en was het niet uitgesproken, ofwel indien het wèl uitgesproken, een spijtige verspreking.
Het is zo dat we de werken van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao Zedong gebruiken en raadplegen als we een analyse (moeten) maken van een concrete (politieke, ideologische sociale of economische) situatie of probleem. We zoeken op om te zien hoe die “erkende marxisten” gelijkaardige of zelfs analoge situaties analyseerden en besluiten trokken. We kunnen zo toetsen of onze eigen analyses en besluiten volledig zijn en zo correct mogelijk zijn. Het is ook de enige manier om als kader, de partijleden te overtuigen van het marxistisch (en dus revolutionair) karakter van een richtlijn of besluit.
Nu schortte er vaak iets aan de kennis van de belangrijkste werken van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao Zedong bij de meerderheid van de leden en zelfs kaders van de PVBA.
Dit maakte dat de meeste congresdocumenten hoewel in bijna unanimiteit gestemd, het werk zijn van één persoon, Ludo Martens, gewoon omdat er bij de meeste leden én kaders niet genoeg inzicht was, noch kennis van de vermelde werken om een ander voorstel in te dienen, of om het voorstel van Ludo Martens te bestrijden met een tegenvoorstel.. Er was dus meestal geen ander voorstel. Daardoor onstaat de perceptie dat Ludo Martens op “stalinistische wijze” ZIJN lijn oplegt aan de hele partij.


Nu zou je kunnen zeggen dat, omdat je je baseert in een bepaalde analyse op een bepaald deel uit het werk van Stalin, dat je “stalinist” ben. OK, en als je bij een andere analyse je baseert op een bepaald deel uit het werk van Mao Zedong, ben je dan ineens veranderd van een “stalinist” in een “maoïst”?  Dat is in feite zo belachelijk, dat ik zeg, ALS dit de definitie is van “stalinisme” of/en “maoisme, je in DAT geval zou kunnen stellen dat de PVBA NU én “stalinistisch” èn “maoïstisch” is. Maar dan in gelijke mate ook “marxistisch” én “leninistisch”?


Hoe is deze (schijnbare) paradox te verklaren?
Daarvoor moeten we eerst naar het vijfde congres van de PVBA (1996) gaan.
Ik moest daar (zoals verschillende kaders en Ludo Martens zelf) een tekst schrijven. Die teksten werden besproken, eventueel geamendeerd en uiteindelijk door een ruime meerderheid aanvaard oftewel verworpen. Mijn tekst werd uiteindelijk aanvaardt.  In die tekst (dus aanvaard door de MEERDERHEID van de afgevaardigden) neem ik stelling tegen bepaalde aspecten van de LENINISTISCHE partijopvatting. TEGELIJKERTIJD is een tekst (Omvorming van wereldopvatting) van Ludo Martens besproken en bij meerderheid aanvaard, waarin hij in herinnering brengt dat IEDER LID zich BEWUST onderwerpt aan de consequenties van de LENINISTISCHE partijopvatting.
Dit is een stuk tekst van MIJ:
(Uit “Partij van de revolutie, Hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken”)
De massalijn
Het bureaucratisme installeert zich stap voor stap onder de kaders, het doet de fundamentele stellingen over de massalijn vervagen.
In het besluit van De Geschiedenis van de Communistische Partij der Sovjet-Unie (bolsjewiki) zegt Stalin: “Tenslotte leert de geschiedenis van de partij, dat de partij van de arbeidersklasse, zonder uitgebreide verbindingen met de massa's, zonder het vermogen om naar de stem van de massa's te luisteren en hun dringende behoeften te begrijpen, zonder de bereidheid, niet alleen om de massa's te onderrichten, maar ook om van de massa's te leren, geen werkelijke massapartij kan zijn, die in staat is, de miljoenen van de arbeidersklasse en van alle werkers aan te voeren.
De partij is onoverwinnelijk, als zij het verstaat, zoals Lenin zegt ' zich te verbinden, dichter komen tot, tot op zekere hoogte, zo gij wilt, samen te smelten met de meest omvangrijke massa van de werkers, in de eerste plaats de proletarische massa, maar ook met de niet-proletarische werkende massa'.
De partij gaat ten gronde als zij zich opsluit in haar enge partijschelp, als zij zich van de massa's losmaakt, als zij zich met een bureaucratisch floers bedekt.”(…)
Om de revolutie te maken, moeten de massa's geschoold worden in de partijlijn.
Hoe kunnen de communisten de massa's opvoeden?
Mao heeft gezegd: “Elke communist die in een massabeweging werkt, behoort een vriend van de massa's te zijn en niet de baas over hen te spelen; hij moet een onvermoeibare leraar zijn en geen bureaucratisch politicus.
Mao heeft ook gezegd: “Al het werk dat voor de massa's wordt gedaan, moet uitgaan van hun behoeften en niet, hoe goedbedoeld ook, van het verlangen van een individu. Het gebeurt vaak dat de massa's objectief een zekere verandering nodig hebben, maar dat ze zich subjectief nog niet van de behoefte bewust zijn en niet bereid of besloten zijn de verandering door te voeren. In zulke gevallen moeten we geduldig wachten. We moeten de verandering niet doorvoeren voor het grootste deel van de massa's zich door ons werk van de behoefte bewust is geworden en bereid en besloten is deze uit te voeren. Anders zullen we ons van de massa's isoleren.”2
De leraar moet uitgaan van de punten die zijn leerlingen begrijpen om ze tot nieuwe kennis te brengen. De partij moet niet uitgaan van “de juiste lijn” en die dan over de massa's uitstormen, zonder zich de vraag stellen of zij wel kunnen volgen. Het gebeurt vaak dat wij een “juist standpunt” verkondigen, maar dat het de massa's tot wie wij ons richten, doet afhaken. Telkens als wij ons tot de massa's richten (scholieren, derdewereldactivisten, studenten, syndicalisten) moeten wij ons eerst rekenschap geven van hun niveau en hun vragen, en hen dan enkele politieke stappen vooruit doen zetten. Wij moeten inspanningen doen om juiste ordewoorden te formuleren, maar we moeten onze voorstellen ook confronteren met het standpunt van de voorhoede. Formuleringen die onbegrijpelijk zijn voor de voorhoede, zullen ook niet door de massa begrepen worden.
Van de massa's, naar de massa's” is niet hetzelfde als “uitgaan van het marxisme-leninisme om terug te keren naar het marxisme-leninisme”. Natuurlijk moeten wij het marxisme-leninisme goed kennen. Maar het marxisme-leninisme is een wapen om de realiteit te kennen en te veranderen.
De emmer opnemen waar hij staat”, zich op het niveau van de massa's plaatsen, betekent dat we ons in onze discussies niet mogen beperken tot datgene wat strikt noodzakelijk is om onze politieke lijn te doen aanvaarden. We moeten ons leren “aanpassen” aan de massa's, deelnemen aan hun activiteiten en elementen van de politieke lijn bij hen binnenbrengen op momenten dat zij die kunnen begrijpen en er kunnen achterstaan.
Als we niet voldoende met de mensen spreken, en als we hun strijd niet delen, zelfs op secundaire punten, dn zullen we hen nooit kunnen winnen voor de belangrijke doelstellingen.
Om de syndicalisten op een aantal klasseposities te verenigen, moeten we eerst heel goed hun karakteristieken, hun politieke en ideologische standpunten en hun sterke en zwakke punten kennen. Wij moeten weten welke de meest linkse ideeën zijn die bij hen leven, en ons daarop steunen.
Als we alleen maar aandacht hebben voor een “juist” en “marxistisch-leninistisch” standpunt, zonder rekening te houden met de politieke eigenheden van dat milieu en met tactische kwesties, dan zullen we nooit een stevige inplanting in de vakbonden bereiken. De eerlijke syndicalisten zullen de indruk hebben dat wij niet naar hen luisteren, dat wij alles beter weten, dat wij ons altijd op de voorgrond dringen, dat we altijd overdrijven, enz.
Mao heeft gezegd: “Wij moeten nauwkeurig aandacht schenken aan het welzijn van de massa's, te beginnen met de problemen van land en arbeid tot aan die van brandstoffen, rijst keukenolie en zout. (...) We moeten de massa's helpen inzien dat we hun belangen vertegenwoordigen en dat ons leven nauw met het hunne verbonden is. We moeten hen helpen, uitgaande van deze dingen, begrip te krijgen voor de hogere taken die we ons gesteld hebben, zodat ze de revolutie gaan steunen.
Met het huidige niveau van de massa's is het onmogelijk om ons te doen erkennen als “hun”partij, als we hun concrete problemen en hun dagelijkse noden niet ernstig aanpakken. Wij moeten de beste verdedigers zijn van die belangen, maar we moeten er ook beter in slagen om die belangen te verbinden met de grote lijnen van ons nationaal en internationaal programma.
De partij moet zich profileren en haar revolutionaire eigenheid aan de brede massa's doen begrijpen doorheen campagnes voor de verdediging van hun belangen, door de strijd rond sociaal-economische thema's die de mensen beroeren. De partij moet haar invloed uitbreiden door agitatie, door campagne te voeren en eventueel kleine, maar tastbare resultaten en overwinningen te behalen.
Door actie en agitatie moet de partij zich doen erkennen als de enige partij die werkelijk de belangen en waarden verdedigt waar de massa's het meest aan gehecht zijn: een waardige en menselijke job, gratis geneeskunde, democratische sociale verkiezingen, bescherming van delegees, een alternatief om de rijken de crisis te doen betalen, enz.
Zich niet bekommeren om “het zout en de olie”, zoals Mao het zegde, is gauchisme en misprijzen voor de massa's. Iemand die zich bekommert voor de echte problemen die de massa's bezighouden, mag niet als een economist of een humanist afgeschilderd worden. Het komt er vooral op aan op welke manier men die problemen aanpakt. Gebruikt men ze om een reformistische en humanitaire ideologie te verspreiden of om de massa's op te voeden in een revolutionaire geest en lijn?
Een echte communistische partij bezit de vastberaden wil om de massa's en de massaorganisaties te winnen. Onze analyses, aanklachten, ordewoorden, eisen en initiatieven moeten er voor alles op gericht zijn om de massa's en de massaorganisaties voor de partij te winnen. (...)
Elke basiseenheid moet beschikken over een eenvoudige en realistische taakomschrijving, die hoofdzakelijk op het werk naar buiten uit georiënteerd is.
Een basiscel bestaat voor alles om welomschreven taken uit te voeren. Haar activiteit is hoofdzakelijk gericht op de massa’s. De leden vormen zich politiek om correct dit massawerk te kunnen doen. Opvoeding, vorming en studie gebeuren in functie van de praktijk en via prikkels die uit de praktijk komen.
Op het niveau van de basis moet de partij een massakarakter hebben.(…)
We moeten vereenvoudigde cellen vormen, aangepast aan het niveau van de arbeiders en werkers. (...)
Mensen engageren zich in een organisatie om concrete taken uit te voeren die zijzelf als belangrijk beschouwen. Wij recruteren mensen om taken uit te voeren waarvan ze zelf de noodzaak inzien.
Wij bekampen het intellectualisme: recruteren om mensen “te vormen”, om “zich rond de tafel te zetten”, zonder band met concreet werk. (..)
Door concrete projecten, op laag niveau, kunnen we nieuwe krachten recruteren.


Deze tekst ingediend op het vijfde congres (1996) door mij (Boudewijn) staat in tegenstelling met die ingediend door Ludo Martens
Mijn tekst staat in tegenspraak met bv het stuk tekst van Ludo Martens die het heeft over de vereisten van ALLE leden van de partij, zijnde communisten.


De omvorming van wereldopvatting
De omvorming van de wereldopvatting, de kritiek op de burgerlijke opvattingen en het verwerven van een proletarische wereldopvatting zijn fundamentele zaken voor iedere communist, en dat gedurende zijn hele leven. (...)
Naarmate onze partij een zekere politieke en organisatorische consolidatie heeft gekend, is de omvorming van wereldopvatting voor veel leden een abstract gegeven geworden en werken zij niet systematisch meer aan de omvorming van hun wereldopvatting, doorheen de studie, het werk en de dagelijkse praktijk.
De partij voert een vastberaden ideologische en politieke strijd met de kameraden die lid willen worden, opdat zij zouden breken met de meest voorkomende burgerlijke opvattingen. Maar lid worden van de partij is slechts het begin van een lang proces van omvorming.(...)


De communisten hebben vijf wapens om hun wereldopvatting om te vormen
Eén. Een communist moet zich engageren in een revolutionaire praktijk en de klassenstrijd voeren tegen het kapitalisme en het imperialisme.
Buiten de revolutionaire praktijk is omvorming onmogelijk. In de praktijk komen de ware opvattingen van iemand naar boven en door de praktijk kan hij er zich rekenschap van geven dat een aantal van zijn ideeën fout zijn en kan hij ze verbeteren.
Sommige opportunisten in onze partij hadden zich al jaren van de revolutionaire praktijk afgekeerd.(…).
Twee. Een communist werkt aan zijn omvorming door de lijn van de partij en de werken van Marx, Lenin, Stalin en Mao Zedong te studeren(…)
Drie. Om zijn wereldopvatting om te vormen moet iedere communist kritieken maken op de belangrijkste revisionistische stromingen in de arbeidersbeweging(…).
Vier. Een communist vormt zijn wereldopvatting om door banden aan te knopen met de massa's, met het doel hen te winnen voor de revolutionaire ideeën.
In de jaren dertig zei men graag dat een bolsjeviek een man van de massa's was. Op de werkende massa's steunen, hen opvoeden, de juiste ideeën en voorstellen onder hen opsporen en concentreren, diegenen die aarzelen proberen te overtuigen, dat is altijd een fundamentele werkmethode van de communisten geweest. Op die manier kan men de massa's revolutionariseren en zichzelf omvormen. De massa's maken de geschiedenis wanneer ze geleid worden door een authentieke voorhoedepartij. Ook op ogenblikken dat de massa's overspoeld worden met reactionaire ideeën, moeten de communisten voortdurend en geduldig onder hen werken om ideeën en voorstellen te ontdekken die hen de mogelijkheid bieden zich te bevrijden van deze burgerlijke beïnvloeding.(....)
Tijdens de grote anti-communistische campagne van de jaren 1989-1991 werden alle communisten zwaar op de proef gesteld. Iedereen kan bij zichzelf nagaan of hij discussies gezocht heeft met de massa's en of hij gevochten heeft om hen van het doel van die contrarevolutie te overtuigen. Op dat vlak reiken het rechts-opportunisme en het sektarisme elkaar de hand en versmelten ze als het waren. Beide tendenzen vermijden om zich onder de massa's te begeven en voeren geen overtuigende strijd. Een aantal opportunistische elementen hebben gezegd dat de anti-communistische campagne “geen voordelig klimaat schiep”. Het omgekeerde is waar, Alleen door de ideologische strijd kunnen wij punten scoren, kunnen wij de progressieve elementen overtuigen zich bij ons te voegen. Wanneer de burgerij overdrijft met haar anti-communistische leugens, trekken de opportunisten zich terug. Echte communisten zien hierin kansen.: in dergelijke omstandigheden kunnen progressieven zich rekenschap geven van de leugenachtigheid van de burgerij en overtuigd geraken van de juistheid van de communistische analyse(…..)
Vijf.De communisten vormen hun wereldopvatting om door de bestaande realiteit te bestuderen, en op basis daarvan een revolutionaire lijn, maatregelen en voorstellen te formuleren.


De twee tegengestelde opvattingen allebei door congres aanvaard
Nu kan men dit eigenaardig vinden, maar het is wél door de meerderheid van de congresgangers aanvaard…… En als Nico Oldenhof zegt dat hij ook aanwezig was op dat congres, dan ben ik benieuwd te weten hoe HIJ heeft gestemd op dat congres.
Er was een algemene consensus tussen de meerderheid van de kaders dat Ludo Martens sectaire en gauchistische opvattingen had. Maar de meerderheid van de congresgangers hadden toch (ook) voor zijn tekst gekozen, en hem later met (bijna) eenparigheid van stemmen (her)verkozen als voorzitter. Wij, de kaders-groep, waren blij met het voorstel van Ludo zelf om naar Congo te gaan. Wij stemden er gelijk mee in, dan kon hij daar zijn sectarisme en gauchisme verder botvieren. en we schiepen gelijk de mogelijkheid om dan de functie van een algemeen secretaris in te voeren!
En zo werd gelijk na het vijfde congres al een eerste stap in de richting van “verlaagde lidmaatschaps voorwaarden” gezet, op basis van door MIJ ingediende en gestemde tekst “De Massalijn” :


Datum: 15.01.1996
PARTnr. 1633.196
Concept voor een eenvoudige arbeiderscel
Document van het Centraal Comité,
Besproken op een Nationale Conferentie van de sector Arbeid, op 15 oktober 1995
INLEIDING
I. Deze tekst is een toepassing van volgende besluiten uit het vijfde partijkongres:
1. Aan de basis moet de partij een massakarakter hebben (Deel III, pagina 32-34)
2. De hoogste kaders moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en de strategische problemen oplossen, die de vooruitgang van de partij afremmen.


Het waren hier met name Kris Vertogen en Jo Pot-en-pier die hier “hun verantwoordelijkheid opnamen” en, geholpen door Herwig Lebleu dit “Concept voor een eenvoudige arbeiderscel” opstelden.


Van het vijfde congres in 1996 … naar verkiezingen in 1999
OK, nu springen we even naar de verkiezingen van 1999. Voor ons, de leidende kaders toen, was de TWEEDE ACHTERUITGANG van het aantal stemmen een ideologische klap.
De algemene opstelling bij ons, leidende kaders, tegenover die als nederlaag beschouwde verkiezingsresultaat stond in schril contrast met het standpunt dat Ludo Martens hierover innam.


Ik diende een voorstel in op het Centraal Comité, dat later dan de Resolutie van 1999 zou worden maar waar ik (in tegenstelling tot de uiteindelijke tekst die verspreid werd in de partij) duidelijk verwees naar DOOR MIJ ingediende tekst van het 5e congresdocumenten


1.   Het is niet normaal dat wij vandaag stagneren, na dertig jaar permanente aanwezigheid op het terrein, tien jaar na het hoogtepunt van de anticommunistische campagne, na de belangrijkste massastrijdbewegingen die België in heel zijn geschiedenis kende, nadat wij intens  militeerden  in  alle  strijdbewegingen  en  na  wat  waarschijnlijk  de  beste verkiezingscampagne was uit onze geschiedenis. Daarom moeten we stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al vele jaren meedragen.
2. We moeten Partij van de revolutie hernemen, Hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken. Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet in staat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's. ...”


De hele inleiding slaat op Partij van de revolutie, III, 3. De Resolutie van 1999 stelt dat die diep ingewortelde fouten van bureaucratisme, sektarisme en gauchisme weinig is gerectificeerd. De rest van de tekst toont dat verder aan, gebaseerd op de systematisering van de meer dan 130 bilanrapporten van de campagne van juni 1999.


En zo werden ( Als één van de punten uit de Resolutie van 1999) de lidmaatschapsvoorwaarden (NOG eens verder)“verlicht” en bijvoorbeeld ook “de vernieuwing van het partijprogramma” gestopt. Later – in 2005 – zou Peter Martens nog eens beklemtonen dat het programma van de PVBA, dat van 1979 zou blijven.
Uit een INTERNE nota van de Section Organisation-Organisatie-Afdeling (SOA):
Van: SOA (herwerkt) 6.12.1999
Aan: t.e.m. afgevaardigden provinciale congressen Partnr. 1764.899


DISCUSSIETEKST VEREENVOUDIGD LIDMAATSCHAP


Inleiding


Het Centraal Comite (CC) van juni 1999 besloot om een derde niveau van partijlidmaatschap in te voeren:
"Een laag leden creëren die gewoon een partijkaart koopt om "lid" te kannen zijn op het meest elementaire niveau ...Hen een heel rudimentaire opvoeding geven via heel eenvoudige politieke artikels, video's... Men kan een lidkaart krijgen aan 400 fr (wordt 500 fr) per jaar, wat recht geeft op een Solidair per maand. (217-218)
We krijgen dan 3 niveaus van lidmaatschap :
1. De militant
2. Het groepslid
3. Het lid
Elk niveau biedt doorstromingsmogelijkheden: lid -> groepslid -> militant -> tussenkader..
1. Probleemstelling
Uit de bilantekst van CC van juni 1999 :
punt 173: "De partij moet verenigd zijn rond een strikt marxistisch-leninistisch programma of analyses, die naar de grond van de zaken gaan. Maar in het werk onder de massa 's moet de partij veel aandacht besteden aan de tactiek, aan de massalijn, aan het bestuderen hoe onze boodschap overkomt, aan niet alles over de massa's uitgieten, maar een of twee essentiële punten scoren in een gegeven situatie.
punt 174: Onze resultaten vormen een grote nederlaag, niet van onze politiek, maar van onze tactiek ....Wij staan voor een immens probleem en moeten al wat ons ondanks de toewijding en het militantisme van onze kaders en militanten, heeft verhinderd om de massa's te overtuigen, de massa's aan de partij te verbinden, in vraag durven stellen.
punt 192: Wij moeten sommige van onze opvattingen over de voorhoede-partij herzien, ze duwen ons, in de huidige omstandigheden, naar sektarisme en dogmatisme, dwz naar 'erg zuivere ' opvattingen, die ons afsnijden van de progressieve massa's, die potentieel bij ons zouden kunnen komen. Dat houdt verband met het onevenwicht tussen ons intern werk, dat 'erg juist is vanuit ML-standpunt' en onze beperkte politieke impact en organisatorische greep op de massa's."
In de resolutie worden twee fundamentele problemen opgeworpen, die met mekaar verbonden zijn : een de kwestie van tactiek, onze banden met de massa's en benadering van de massa en twee de kwestie van organisatie. Wij kunnen ons veroorloven van veel politieke en tactische fouten te maken omdat er te weinig reële bekommernis is om de massa's en hoe ze ons politieke lijn, onze actie verstaan. En vice versa. Wij slagen er niet in de mensen te organiseren omdat onze boodschap en onze acties niet genoeg op hen geaxeerd zijn, niet vertrekken van wat zij willen.
Met de invoering van lid' derde niveau wil het CC aan deze kritieken tegemoet komen.
Op organisatorisch vlak blijft ons hoofdprobleem dat we een 'kaderpartij' blijven en dat we er tot op heden onvoldoende in slagen een partij te worden met een massakarakter aan de basis zoals beschreven in de concepttekst voor een eenvoudige arbeiderscel oktober 1995.
Het leninisme van Ludo Martens bestreden
De opvatting van wat het betekent om een lid te zijn van een communistische partij zoals dit naar voor komt in de tekst van Ludo Martens komt overeen met wat Lenin schreef in “Wat Te Doen” en “Één stap voorwaarts en twee stappen achterwaarts”. Maar deze (LENINISTISCHE) “partij-opvatting” wordt bestreden in dezelfde INTERNE nota (SOA):

De betekenis van 'Een stap voorwaarts, twee stappen terug' van Lenin (1904)
Er zijn kameraden die zich verzetten tegen de invoering van een derde niveau van lidmaatschap met volgende argumenten: ("Lenin voerde in 1904 een strijd tegen de opportunistische vleugel in de partij rond het punt 'Wie kan er lid zijn van de partij ? ' Lenin verdedigde dot iedereen lid van de partij kon zijn, die het partijprogramma aanvaardde, de partij materieel ondersteunde en lid -was van een van hoar organisaties. Hij bestreed in deze kwestie de opportunistische vleugel die verdedigde dat alleen het erkennen van het programma van de partij en de materiele ondersteuning de twee noodzakelijke voorwoorden waren voor lidmaatschap van de partij. Het derde niveau van lidmaatschap dat de partij vandaag wil invoeren is gelijkaardig met de opvatting van de opportunisten. Daarom verwerp ik de invoering van dit derde niveau.
Deze kameraad past het marxisme-leninisme op een dogmatische manier toe.(...)
In 1904 bestaat er in Rusland geen revolutionaire partij van het leninistische type. Lenin en zijn Russische sociaal-democratische arbeiderspartij waren lid van de Tweede Internationale. Het reformisme had die intemationale al haast volledig in zijn greep. Het economisme en bijhorend opportunisme in organisatievraagstukken was de uitdrukking van het reformisme in de RSDAP. Lenin's bekommemis was van zich daarvan duidelijk te demarkeren. Hun probleem was : dat reformisme in de sociaal-democratische beweging buiten te houden , van zich af te schudden.
De revolutionaire beweging is enorm versnipperd en anderzijds groeit de massabeweging enorm. Het marxisme kwam meer en meer in de mode. Verschillende burgerlijke progressieven werden aanhangers van het legale marxisme', een samenraapsel van marxistische ideeen maar dat zich ontdaan had van alles wat essentieel was als marxistische doctrine. Lenin wilde een revolutionaire gecentraliseerde organisatie opbouwen met een revolutionair programma en waavan de kem gevormd werd door beroepsrevolutionairen. Van daaruit verdedigde hij zijn 3 voorwaarden voor het lidmaatschap van de partij. Hij wilde kost wat kost de aanhangers van het legale marxisme weren uit de kern van zijn organisatie die hij wilde beginnen op te bouwen (en die pas in 1912 echt het levenslicht zou zien, na de volledige verwij dering van de mensjevieken uit de partij). Martov daarentegen verdedigde samen met alle opportunisten dat de aanhangers van het 'legale marxisme' zich ook lid zouden kunnen noemen van de partij. Lenin wilde een gedisciplineerde en gecentraliseerde organisatie van beroepsrevolutionairen oprichten. Martov en de andere opportunisten wilde de bestaande situatie bestendigen en verzette zich tegen de opbouw van een gecentraliseerde en gedisciplineerde organisatie.
De situatie waar de partij vandaag voor staat; is helemaal niet te vergelijken met de situatie van de bolsjewieken in 1904. Er bestaat reeds meer dan 20 jaar een gecentraliseerde organisatie, met een partijprogramma, met een bekwame leiding van beroepsrevolutionairen.
Men kan daarnaast ook niet zeggen dat vandaag het marxisme in de mode is. 0ns probleem is zeker niet dat we 'elke staker' en al wie maar enigszins wil , ruim in de partij binnenlaten, wel integendeel. Veel voorhoede elementen, die echt voor de partij zijn bleven tot op heden buiten de partij. "Wij zijn vandaag niet in staat de sympatisanten duurzaam te omkaderen" (bilan 193) "We slagen er niet in onze aanhang te consolideren" (bilan 198) "Er is geen betekenisvolle uitbreiding van de troepen"(bilan 201) "Zonder vooruitgang, zelfs met kleine stappen, blijven de mensen niet (bilan 203) "De lidkaart is ook een wapen tegen het liberalisme. Men moet de mensen in de partij trekken en duwen en niet passief afwachten."(bilan 221) Het is juist omdat we gedurende 30 jaar aan een soliede organisatie gewerkt hebben dat we vandaag soepeler kunnen zijn dan Lenin in 1904 ...
Dus evengoed argumenten om te stellen: NU is de PVBA pas stalinistisch en maoïstisch
Dus als men op basis van GEBRUIK van werken van Stalin (of van Mao) zegt dat de PVBA “stalinistisch” of “maoistisch” is, moet eigenlijk het standpunt zijn: De partij IS de partij van het 8e (en 9e) congres …. en is “stalinistisch” en “maoistisch” en NIET door Ludo Martens …. maar door mij, Boudewijn Deksels. Zo is de “rectificatie” in 2004 door mij geleid, aangezien ik toen aangesteld ben als algemeen secretaris. ALLE blianteksten en resoluties van dat moment, spreken over “mijnResolutie van 1999. De rectificatie loopt uit op het 8e congres (2008) met de “vernieuwing” van de PVBA.
Aangezien de Resolutie van 1999 zich baseert op MIJN tekst “De massalijn”, een tekst waar ik vooral refereer naar Stalin en Mao Zedong zou iemand met een slecht gevoel voor humor (zoals bijvoorbeeld Nico Oldenhof? kunnen zeggen dat de PVBA NU bij UITSTEK STALINISTISCH en MAOÏSTISCH is…… Maar ze is NIET meer LENINISTISCH, zoveel is zeker.

Boudewijn Deksels